Mijn ADHD-dag

Foto: Carlijn van den Broek

Mijn hele gezin wordt wakker van mijn wekker die door het hele huis te horen is. Pas een een half uur later word ook ik wakker van mijn moeder die mijn kamer binnenstormt. Ze geeft me mijn pillen en blijft tot ik ze heb ingenomen. Want het zou niet de eerste keer zijn dat ik ze vergeet in te nemen.

De trap af sprinten

Ik stap uit mijn bed en in een puinhoop van kleren en boeken. In mijn tas nog de inhoud van de vorige schooldag. Ik struin door mijn kamer en schraap bij elkaar wat ik vandaag nodig heb. Op de piano ligt nog mijn schrift van Frans. Want ik kon de verleiding niet weerstaan, gisteravond, om nog even mijn agressie af te reageren op de witte toetsen. Ik laat mijn half ingepakte tas dus staan en sprint de trap af. Ondertussen heeft mijn vader de doucheruimte in bezit genomen, en sprint ik nog maar een trap verder naar de keuken, waar mijn moeder mijn ontbijt klaar staat te maken. Want het zou niet de eerste keer zijn dat ik ’s ochtends vergeet te eten.

Op de grond zitten

Mijn eten naar binnen proppend ren ik weer naar boven, totdat mijn moeder me terugroept: ik heb nog geen melk gedronken en ik heb de Bijbel niet aangeraakt. Als ik eindelijk mijn maaltijd netjes heb afgesloten draaien mijn gedachten alweer op volle toeren. Dus moet ik even vijf minuten op de grond in mijn kamer gaan zitten om alles op een rijtje te krijgen. Onder andere stel ik mezelf weer eens de vraag wanneer mijn leven eindelijk normaal wordt. Wanneer komt toch dat keerpunt?

Kleren bij elkaar graaien

Ik graai tussen mijn kleren op zoek naar iets wat er wel door kan. Van de drie setjes kleren die niet de strak of te ruim zitten (als ik kleren nodig heb, is mijn kleedgeld meestal al op aan andere dingen) is er gelukkig één die niet in de was zit. Ik heb nog maar twintig minuten voor ik moet vertrekken maar doe dat niet zonder te douchen. Gelukkig hoef ik daar niet meer bij na te denken, want ondertussen is het wel een ritueel. Mijn hoofd heeft dus ruimte om te bedenken hoe ik vandaag een keer doorbreng zonder mijn moeder te beledigen en mijn vader af te snauwen.

Douchen met de timer aan

Ik kan niet eens op papier zetten waar ik allemaal aan denk. Het lijkt een soort wedstrijd in mijn hoofd zonder eind. De gedachte die het hardste schreeuwt, heeft de overhand. Dit wisselt ongeveer dertig keer per minuut. Er staat een timer aan die me tien minuten geeft om te douchen en af te drogen. Want het zou niet de eerste keer zijn dat ik pas na een uur door heb dat ik ondertussen wel schoon ben.

Ondergoed van mijn zus lenen

Ik droog me af en ontdek dat ik geen ondergoed heb meegenomen. Ik ren met een handdoek om met heen naar mijn kledingkast, maar daar liggen alleen de kleren van het andere seizoen. Om niet te lang te hoeven zoeken in mijn kamer pak ik een set uit de kast van mijn zus. Ik ren terug en neem mijn schooltas alvast mee om niet nog een keer de terug te moeten. Ik kleed me aan terwijl ik er opeens aan denk dat ik nog geld aan mijn vriendin moet terug betalen. Weer beneden ben ik die gedachte alweer vergeten.

Foundation op mijn trui smeren

Ik sta beneden voor de spiegel en probeer mijn gezicht wat egaler te maken met mijn foundation. Ongeveer de helft belandt aan de binnenkant van mijn col. Mijn mascara vind ik in mijn etui zonder pennen. En mijn parfum staat beneden op een kastje om het niet vergeten op te doen. Mijn moeder stopt ondertussen allerlei eten in mijn tas.

Al fietsend een planning maken

Alle mensen met wie ik samen kan fietsen zijn inmiddels al onderweg.  Op dit tijdstip heb ik daar niet zo moeilijk mee. Mijn pilletjes maken me op dit moment van de dag zo down dat reageren en luisteren onmogelijk lijkt. Ik heb drie kwartier met mezelf en kan dus bedenken hoe mijn dag er vandaag uit zal zien. Niet dat er van die planning iets terecht zal komen, maar in elk geval lijk ik heel even controle te hebben.

Met mijn gezicht op mijn arm op de bel wachten

Eenmaal aangekomen op school word ik vrolijk van alle mensen die ik zie lopen. Ik ren de trappen op en loop net op tijd het wiskundelokaal binnen. Ik plof op mijn stoel naast mijn twee vriendinnen die alweer druk aan het praten en lachen zijn. Ik geniet van binnen mee zonder dat er veel uit mijn mond komt. Het Bijbelgedeelte gaat langs me heen en pas als ik gedwongen word mijn boeken te pakken kom ik weer terug in de werkelijkheid. Ik slaag erin om mijn aandacht de eerste tien minuten vast te houden. De rest van de les steun ik met mijn gezicht op mijn arm en wacht ik op de verlossende bel, waarna ik vijf minuten lang alleen maar naar het volgende lokaal hoef te lopen.

Iets raars zeggen

Tot aan de eerste pauze doe ik mijn best om aandachtig te kijken en de docenten niet teleur te stellen. Ik antwoord op mensen die dingen aan me vragen en heb er meteen weer spijt van: ik dacht weer eens niet na. De meeste mensen kunnen er wel om lachen. En als het echt verkeerd binnenkomt, probeer ik het goed te lachen. Opgelucht ga ik in de pauze bij mijn vaste groep sta, waar iedereen ondertussen weet dat je mij niet altijd serieus moet nemen.

Piekeren over mijn sociale vaardigheden

Langzamerhand kom ik los en heb ik het hoogste woord. Maar die stemming slaat al snel weer om als ik mezelf afvraag of ik niet te veel praat, en het bekende riedeltje weer de overhand neemt: wat-zullen-ze-wel-van-me-denken. Ik wil graag iedereen te vriend houden dus probeer met iedereen te praten. Maar voordat ik antwoord heb op een vraag van de één, ben ik alweer bij de ander, realiseer ik me als ik weer in de les zit. De rest van de dag pieker ik over mijn sociale vaardigheden en zit vrolijk zijn er even niet in. Daar komt nog bovenop dat ik niet alle boeken bij me blijk te hebben, en dus ook nog mijn favoriete docenten teleurstel.

Me afvragen waarom

Ik herinner me wat mijn moeder altijd zei wanneer mijn zus me weer eens onbedoeld gekwetst had. “Bij jou komen dingen binnen als een steen die een deuk veroorzaakt, maar bij je zus en ligt er een soort kussentje waardoor ze veel minder of niets merkt.” Waarom trek ik me alles toch zo aan? Moet het echt altijd allemaal zo’n zeer blijven doen? Waarom wordt mijn hele dag zo treurig door zoiets kleins?

Op een stoel in slaap vallen

De laatste zoemer is afgegaan en ik fiets samen met mijn zus naar huis. Gelukkig maar, want praten wil ik even niet. Eenmaal thuis zak ik op een stoel neer en val uitgeput in slaap, mijn hoofd moe van al het denken. Ik schiet pas weer wakkeer als mijn zus zegt dat het eten klaar is.

God bedanken dat ik ben wie ik ben

‘Waarom ben ik toch zo ingewikkeld?’, vraag ik me af als ik ’s avonds in bed lig. Niet alleen voor anderen. Ook voor mezelf. Maar ik realiseer me dat ieder nadeel een voordeel heeft. Want ik mag dan chaotisch zijn, een mooie blog schrijven kan ik. Voor ik mijn ogen sluit dank ik God voor de prachtige variatie aan mensen, waarvan ik er één van ben.

Gastblogger Lydia

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s