Iedereen kent het wel. Je moet iets doen. Iets creatiefs, iets productiefs, iets waar je inspiratie voor nodig hebt. Je hebt er een heel weekend voor. Een heel weekend lang krijg je nieuwe inzichten hoe je je keukenkastje beter kunt indelen. Dat betekent niet dat je iets met die inzichten doet. Je belt je vriendinnen op. Je leest een boek uit. Dat boek vond je onder je bed, toen je je schoenen pakte om boodschappen te gaan doen. Boodschappen ben je overigens niet meer gaan doen.
Op zondagmiddag komt het besef: je krijgt je werk nooit af. Over op plan B: het grote smoezenboek. Want tja, gewoon eerlijk vertellen dat je geen inspiratie had, is natuurlijk geen optie. Welke smoezen hebben we? “Mijn kat is overleden”. Nee, ze weten dat ik geen kat heb. “Oh, is deze week de deadline? Ik dacht volgende week”. Nee die kennen ze al. Zelfs inspiratie voor een smoes is er niet!
En opeens als je het allang vergeten bent, tijdens het tandenpoetsen krijg je ineens een idee. Eigenlijk had je al in bed moeten liggen, om wat nachtrust in te halen. Maar momenten van inspiratie moet je benutten. Je typt je idee uit, slaat het op in een bestand. Je stuurt de mail naar je collega. Toch nog op tijd! Een overwinningsgevoel neemt het over. Je hoort een rocky deuntje in je hoofd en staat in je gedachte boven aan die trappen. Je bent zo trots, je gaat slapen.
Op maandagavond krijg je een app van je collega. “Bedankt voor je mail, Maria. Helaas zat er geen bijlage bij. Zou je me deze alsnog kunnen toesturen? Want de deadline was eigenlijk gisteravond”.