Ik werd geboren, groeide op, doorliep allerlei scholen en floep ik was volwassen. Dat opgroeien ging niet zonder slag of stoot. Waar klasgenootjes moeiteloos hun aandacht bij het bord hielden, dwaalden mijn ogen naar buiten. Naar een vogel, een eend, een dwarrelend blaadje of een wolk die wel verdacht veel leek op een eenhoorn. Dat was dan weer een bruggetje naar dromen over paardrijden op het strand. Lekker de wind in mijn haar. Tot ik bruut uit mijn dagdroom naar de realiteit werd getrokken door een juf of meester die toch echt vond dat ik beter moest opletten. Op ieder rapport stond steevast: “Annelot heeft moeite zich te concentreren, is vaak dromerig en werkt chaotisch. Ze begint enthousiast maar maakt het niet netjes af.”
Trucjes bedenken
Ergens halverwege de middelbare school ontdekte ik hoe ik met trucjes de indruk kon wekken dat ik gewoon meedraaide. Net als iedereen. Maar ik wist wel beter. Moest drie keer zo hard werken om mijn aandacht erbij te houden. Werd tien keer zo snel moe van externe prikkels. En ik had veel meer slaap nodig dan mijn leeftijdsgenootjes. Een brein dat non-stop AAN staat zuigt namelijk alle energie op. Ik leef dus al heel lang uit mijn tenen. Niet op. Maar uit. Als in: “ik moet het uit mijn tenen halen.” Op school, thuis, tijdens mijn studie, op feestjes en op m’n werk. Ik dacht dat het lag aan omstandigheden. Aan mij. Ik moest gewoon een stapje harder lopen dan anderen. No big deal. Zet je erover heen. Schouders eronder. Soldier on!
Uit mijn tenen
Om te passen in het stramien werd ik een kei in trucjes toepassen. Als ik moe was en eigenlijk liever ergens buiten wilde dagdromen, dwong ik mezelf om te studeren. De puf daarvoor kwam echt uit mijn tenen. Het allerlaatste restje energie. Alsof ik daar een soort extra opslagplek had. Maar wat is het moeilijk! Als je altijd alles ziet. De wereld 5-dimensioneel op je af komt en met Mach 3 door je hoofd gaat. Je tienduizend keer meer details ziet dan anderen. En eigenlijk overal op in wilt gaan, terwijl daar geen tijd en ruimte voor is. Een uitputtingsstrijd die je nooit kunt winnen.
Zoektocht naar balans
En op een dag zijn ook je tenen leeg. Is je tandvlees weggesleten. Ga je met je kaakbeen over de grond. Dus is het heel belangrijk om regelmatig rust in te bouwen. Meer structuur en orde. In plaats van keihard knallen en daarna instorten. De zoektocht naar die juiste balans is lang. Je probeert eens dit en dat. Soms werkt het en soms niet. En je weet ’t wel, maar ’t lukt alleen niet. Zo heb ik ook jaren gezocht. Van alles geprobeerd. Me altijd afvragend waarom dingen die anderen moeiteloos doen MIJ zoveel energie kosten. Ook als ik iets leuk vind om te doen. Zelfs als ik op een feestje kom waar ik iedereen ken en aardig vind, ben ik de dagen daarna volledig gesloopt. Al mijn hele leven knaagt er iets diep binnen. Iets onverklaarbaars. Hoe hard ik ook werkte aan mezelf en hoe gelukkig ik verder ook was. Het leek of ik altijd en eeuwig achter de feiten aanliep. Het voelt soms heel eenzaam en ook een beetje verdrietig. Net als Remy, Alleen op de Wereld. Een vreemd eilandje in een zee van Normaal.
Vrouwen zoals ik
Wat een verlossend moment toen ik op het congres ADHD Vrouw andere vrouwen hoorde spreken en het net leek alsof ze het over mij hadden. De zaal zat vol met vrouwen zoals ik. Slim, leuk, lief, intelligent, enthousiast en worstelend met precies dezelfde issues. Nog nooit zijn er zoveel muntjes zo kort na elkaar gevallen. Ik was na het congres dan ook uitgeput. Maar deze keer niet vanuit mijn tenen. Het was een voldane vermoeidheid. Eindelijk die missende inzichten waar ik een leven naar heb gezocht. Het zal een beetje puzzelen blijven, maar een ding weet ik wel. Mijn teentjes mogen voortaan lekker uitrusten in het gras!